(Detail uit: Halfsaapwandelen, inkt op papier, lente '14)

 
 
Brief 3: Vakantie

Een brief van op vakantie. Ik weet niet precies wat vakantie betekent maar ik voel wel dat het lang geleden is dat ik er zo van heb kunnen genieten. Inte en ik kwamen tot de constatatie dat we nog nooit langer dan drie dagen met z’n tweetjes er op uit zijn getrokken zonder iets te hoeven. We zijn natuurlijk heel vaak onderweg, naar België, naar Zweden, voor werk of voor familiebezoek, maar hoe hard ik ook mijn best doe: dat voelt meestal niet als vakantie.

 

Dus nu doen we eens iets anders. We zijn enkele dagen op bezoek geweest bij vrienden in het zuidwesten van Zweden en reizen nu met onze interrailpass door Noorwegen naar huis. In Noorwegen kunnen we in- en uitstappen waar we willen, een paar nachtjes kamperen, een wandeling maken of ergens een visje vangen. 

 
 

Tijdens het reizen van België naar Zweden afgelopen week voelde ik veel dankbaarheid. Dankbaarheid voor de fijne mensen waarmee tijd ik heb kunnen doorbrengen, dankbaar voor diegenen met wie ik weinig of geen tijd heb kunnen doorbrengen maar die ik graag een volgende keer zie, dankbaar voor de geplande ontmoetingen en voor die op den bots. Dankbaar voor de zorg die ik heb mogen ontvangen toen ik ziek was, voor het bad van vertrouwdheid waarin ik mij heb mogen onderdompelen. Het meest van al nog voelde ik me dankbaar voor de vrijheid om te komen en te gaan. Hoe meer ik mijn leven vormgeef over landsgrenzen heen, hoe vaker ik de reis tussen België en Zweden maak, des te absurder wordt het idee dat lang niet alle mensen zo vrij zijn om te komen of te gaan. Ibrahim, David, Afsaneh, Merhawi, Jan-Ali, ... Er zijn zoveel mensen die vertrekken in de wetenschap niet te zullen terugkeren. 

 
 
 
 

Meestal bekruipt me net voor of net na het vertrekken een vreselijk onbehaaglijk gevoel. Het is een donkere mantel die als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd hangt – ik verzet me er vaak tegen, omdat ik bang ben dat ik hem niet meer van me af krijg als ik hem eenmaal heb aantrokken. Het grootste gevaar van die mantel is echter niet dat hij niet meer uit kan, het grootste gevaar is dat die mantel me doet vergeten dat ik geen kind meer ben en dat ik best een tijdje zonder mijn mama kan.

 
Ik heb namelijk al wat afgeheimweed in dit leven. Je zou je kunnen afvragen waarom ik het mezelf dan zo moeilijk maak: soms lijkt het alsof ik nu de hele tijd moet afscheid nemen en vertrekken en missen. Maar langzamerhand begint het me te dagen dat het ook helend is. Elke keer dat ik vertrek weet ik dat ik kan terugkomen. En elke keer dat ik mis weet ik dat het tijdelijk is. Plots weet ik dan vanonder mijn mantel dat ik niet langer dat kind ben en dat ik mijn heimwee als volwassen mens kan voelen en kan dragen. 
 
 

Als ik dan denk aan alle mensen die ik ken die heimwee hebben naar een plek waar ze niet naar terug kunnen zonder te worden opgepakt of vermoord, dan voel ik naast de dankbaarheid voor mijn eigen bevoorrechte vrijheid ook verdriet en vooral veel onbegrip.

 

Het doet pijn om weg te gaan van een plek waar je je thuis voelt. Die vertrouwdheid achterlaten doe je niet zomaar. Ik doe dat voor de liefde, voor Inte en voor het Hoge Noorden, èn ik kan altijd terug. De meeste mensen die ik ken die zijn vertrokken uit het land waar ze werden geboren, waar hun familie woont en hun geschiedenis ligt, kunnen niet meer terug. Zij zijn vertrokken uit angst voor hun leven en uit liefde voor dat leven.

 

Vertrekken in de wetenschap dat je niet kan terugkeren, dat vind ik misschien wel een van de moedigste dingen die een mens kan doen.

 

Met veel liefde

 

Anna

 
 
Een lied voor diegenen voor wie een veilige thuishaven niet vanzelfsprekend is
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement   |   Bekjik online
Met de Aarde als Waarde
www.maw.earth