(Detail uit: What's on my mind of The Unbrain, inkt op papier, lente ‘14)

 
 
Brief 2: Stilstaan
Luisteren naar Zweeds lenteverlangen

Afgelopen week was het de 10e verjaardag van de epilepsieaanval die het begin zou worden van een lange en intensieve reis met mezelf. Af en toe krijg ik nog de vraag of die gebeurtenis me tot een anders mens heeft gemaakt. Die dag in april 2013 heeft uiteraard heel veel veranderd, maar ik heb niet het idee dat ik iemand anders ben geworden. Ik heb het gevoel dat ik sindsdien vooral meer mezelf ben geworden en nog als maar meer word. Misschien is dat wel voor de meeste mensen zo: word je als maar meer jezelf of weet je als maar meer wie je bent naarmate dat je ouder wordt. Vast niet iedereen heeft daar een even ingrijpende gebeurtenis voor nodig, maar ik ben zo, zo dankbaar dat iets mij toen uiteindelijk tot stilstand heeft kunnen brengen. Want één ding is in elk geval zeker: ik denk niet dat ik mezelf nog beter had leren kennen om vijf uur ’s ochtends in de Charlatan en hoewel ik toen best cool was, zou Inte hier waarschijnlijk nooit voor zijn gevallen:

 
 

Toevallig of niet, ik was vorige week, exact op de dag van mijn burn-outjubileum, opnieuw bij de dokter om te zeggen dat het niet zo goed met me gaat. Het afgelopen jaar heeft zoveel van me gevraagd, dat ik het gevoel heb dat ik nog maar weinig marge heb en eigenlijk niet echt iets gedaan krijg. De dokter zei zonder op te kijken van haar toetsenbord vanachter haar plexiglas èn mondmasker: ‘Ah, dat is al heel goed!’ Ik dacht dat ze me niet goed had gehoord – ze lijkt namelijk soms moeite te hebben met luisteren en vorige keer zat ze Britta-filters te bestellen terwijl ik bij haar was. Had ik al gezegd dat het een speciale is? – maar ze meende het. Ze vond het super dat ik niets gedaan krijg want dat wil zeggen dat ik uit mijn doe-modus aan het geraken ben. ‘De doe-modus, daar gaan we weer,’ dacht ik. Daar waar mijn grootste comfort lijkt te liggen, ligt natuurlijk ook mijn valkuil. (‘Doe ma vut,’ zou mijn Moeke zeggen.)

 
 

Dus de dokter waarvan ik altijd bang ben dat ze boos op me gaat worden voor deze of gene reden, was deze keer redelijk lief en begripvol en zei dat het tijd werd dat ik zou overstappen van de TGV op de stoptrein. Nu, ik vind dat ik al serieus mijn best doe om op ‘t gemak te leven maar blijkbaar gaat het niet alleen over gewoon deeltijds werken of de trein nemen in plaats van het vliegtuig. Het is tegelijk complexer en simpeler dan dat. Het gaat over ja of nee zeggen op het juiste moment. Het gaat over wakker blijven voor de geniepige valkuilen van helpen en zorgen voor en nodig zijn, en dus durven rusten en slapen. Het gaat over de tijd nemen om stil te staan bij het gebulder van de waterval of het ochtendlied van de vogels al te horen door het open venster en mezelf alsnog terug in slaap kunnen doen vallen.

 
 

Want zelfs met een zogezegde vier-vijfde baan in een minidorp middenin de Jämtlandse heuvels ben ik er tot mijn eigen verbazing dus in geslaagd terug in de Opgebrandstraat te belanden – deze keer gelukkig zonder het spektakel van een epileptische aanval. Het schijnen vooral pleasers en perfectionisten te zijn die daar makkelijk belanden. Dat ik van allebei wat heb, is oud nieuws, de vraag die me nu vooral bezighoudt is hoe ik dat straatje kan vermijden in de toekomst. Hoe kan ik mijn innerlijke perfectionistische pleaser wat in toom leren te houden? De theorie is simpel: je kunt pas voor de ander kan zorgen als je voor jezelf zorgt. Hoe je dan precies voorkomt dat je stiekem per ongeluk toch ja doet terwijl je nee voelt, hoe je afleert om te denken dat het met jou toch altijd nog het minst slecht gaat en dat 'iemand het toch moet doen', hoe je dat doet, dat is me echt een raadsel.

 

Het lijkt een onafgebroken zoektocht naar dat punt tussen ‘ik voel me super’ en ‘ik lig op de grond’ waarop je helder hebt: dit nu niet en dat nu wel. Niet de dingen die je eigenlijk niet wilt, zo lang doen tot je gewoon niet meer kunt.

 
 

De twijfelaar 1, inkt op papier, lente ‘14

 
 

Ik was eerst begonnen aan een brief die ‘Brief 2: Bewegen’ heette. Bij nader inzien lijkt het erop dat per se willen blijven bewegen me soms belet om uit de trein te stappen en tevreden te zijn met waar ik ben. Het is dus tijd om stil te staan, of zelfs te zitten, bij een waterval, in de zon en in de regen, bij een vuur en bij mijn mensen.

 

Van daaruit ontstaat dan waarschijnlijk zoals gewoonlijk vanzelf de beweging naar de volgende stap. Dat is toch hoe het leven tot nu toe heeft gewerkt en ik heb er alle vertrouwen in dat het dat zal blijven doen. 

 

 

Warme groeten

 

Anna

 

P.S. Als je geniet van de lentewinden die in het lied worden bezongen, is Nu grönskar det ook een aanrader.

 
 
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement   |   Bekjik online
Met de Aarde als Waarde
www.maw.earth