(Detail uit: Playing with Fierce Fire and Fears, acryl op papier, lente ´20)

 
 
Brief 4: Hengelen naar de kern
Lied van een rendierhoeder dat tot mijn kern spreekt

Vanochtend stond ik in een fluovest aan de kant van de weg bij een gevarendriehoek het verkeer tot vertragen aan te manen. Niet omdat er een ongeluk was gebeurd maar omdat er schapen van weiland aan het verhuizen waren. In Undersåker (het dorp waar ons gehucht bij hoort) graast al jaren een grote kudde schapen de weides af. Steeds meer grondbezitters geven de schapenboeren toestemming om hun gronden te begrazen. Op de weides waar dieren hebben gegraasd neemt namelijk zienderogen de biodiversiteit toe: ze veranderen al snel in bloemweides met naast de alomtegenwoordige boterbloemen, paardenbloemen en vrouwenmantel onder anderen ook margrieten, ooievaarsbek, viooltjes, grasklokjes. Die verscheidenheid aan bloemen trekt een pak insecten aan, die op hun beurt weer een heleboel verschillende vogels met zich meebrengen. Een win-win-win-win-win dus. 

 

In ons dal grazen geen schapen maar koeien. Regelmatig krijgen we een telefoontje van Adam, de koeienboer, met de vraag of we willen helpen zijn koeien te verplaatsen. De ene keer heeft hij iemand nodig die achter de koeien aanloopt om ze de goede richting uit te drijven, de andere keer een verkeersregelaar. Soms zijn we met z’n drieën, andere keren helpt het halve dorp mee. (Inte filmt hem en zijn koeien tegenwoordig om er een kleine reportage over te kunnen maken, dus wie weet krijgen jullie ze ooit ook nog te zien – voilà en daarmee heb ik ook meteen een ondertitelopdracht voor mezelf verzonnen.)

 
 

Foto: Karin Hellmark

 
 

Maar nu belde hij dus voor de schapen van zijn vriendin, Josephine. Het was een heerlijke ochtend, zonnig met wat wind, niet te warm en niet te koud. Dus ik op mijn fiets naar het dorp en de schapen. We maakten afspraken over wie wat zou doen en begaven ons naar onze posities. De schapen moesten gelukkig niet over de weg maar via een smal tunneltje eronderdoor. Pontus (onze auto-repareer-vriend) en ik stonden elk langs een kant van de E14 – hoewel een Europese weg, niet te verwarren met de Belgische E-wegen: één vak per rijrichting, 80 of 90 km/h – waar het ons opgedragen was om het verkeer te vertragen en eventueel te stoppen mocht er op een of andere manier toch een schaap op de weg geraken.

 

Josephine begon de schapen te roepen en met haar emmer voer te schudden en terwijl de kudde op gang kwam en zich naar de nieuwe wei begaf, kreeg ik tranen in mijn ogen. Dat overviel me niet helemaal, want ik had het eerder bij de koeien ook al gehad. Ik ben er nog niet helemaal aan uit wat het precies is, maar er is iets aan het bewegen van een kudde dieren dat me diep raakt. Het voelt heel wezenlijk om mensen en dieren zo samen, naast elkaar te zien bewegen en om daar deel van te kunnen uitmaken. Op die manier in relatie staan tot dieren voert terug naar een van mijn kern-verlangens: een balans nastreven met het leven dat ons omgeeft.

 
 

Världens finaste Midsommar, potlood op papier, zomer ´19

 
 

Het doet me dromen van een lange zomer hoger in de heuvels, op een fäbodvall (de lokale variant van wat in de Alpen een Alp heet): buiten zijn, kaas en boter maken, langere tijd in de nabijheid van dieren mogen zijn. Het doet me tegelijk ook dromen van leren hoe ik een dier kan doden en versnijden en hoe ik het vlees, de wol, het vet, het bloed, de huid, enz. van dat dier op de best mogelijke manier kan bewaren en gebruiken. Want ook al wil ik geen kok meer zijn, of heb ik geen zin meer om in keukens te werken, eten blijft voor mij een redelijk direct medium om tot de kern te komen. Letterlijk, tot in de kern van mijn lichaam of dat van anderen, en breder, tot in de kern van het leven – en daarbij dan ook de dood. 

 
 

Foto: Bie Vancollie

 
 

Dat doet me denken aan de vis die ik vorige week schoonmaakte. Voor ’t eerst in mijn leven heb ik een vis van begin tot eind schoongemaakt. Nadat Mattis hem had gevangen – echt waar, de eerste en enige vis van ons uitje naar de berghut was voor Inte’s driejarige neefje - en Inte hem de kop had ingeslagen, was ik aan zet. Even dacht ik dat ik het niet zou kunnen want ook al was hij duidelijk dood, toch leek hij nog erg op de levende vis van eerder en voelde het ongepast om zomaar zijn lichaam te beginnen bewerken. Van zodra de buik open was echter en ik met mijn vingers de ingewanden begon los te trekken, veranderde er iets: plots was hij meer dood dan levend, plots was hij eten. Ik ben dus benieuwd naar hoe het zal zijn om volgende keer ook zelf de vis te doden, want het vraagt toch nog een heel andere moed om een dier actief te doden dan om het dode dier te verwerken.

 

Ik wil graag geloven dat de vis onze liederen op het water heeft gehoord en zijn leven aan ons heeft willen geven. En het is misschien sowieso oké om een vis vangen en die op te eten, ook als die vis daar niet voor heeft gekozen. Toch blijft de vraag hangen waarom ik dan zou mogen beslissen over leven en dood en dus of ik het zou kunnen. Waar ik in elk geval wel aan uit ben: als een dier zijn leven heeft gegeven, dan is het minste wat ik kan doen dat dier eren en bedanken. Het aanwezig zijn bij de overgang van leven naar dood, de vis schoonmaken, bakken, ervan genieten, bouillon trekken van graten, kop, vinnen en vel en de volgende dag nog eens genieten van een soepje, heeft mijn relatie tot dit ene dier en deze ene maaltijd in elk geval veranderd.

 
 

Zo simpel als het trekken van een bouillon kan het leven dus zijn en natuurlijk är het niet altijd zo simpel. Ik heb nog steeds het idee dat mijn leven wat overhoop ligt en ik loop over van de clustervragen rond hoe en waar en waarom ik mij wel of niet wil settelen. Maar goed, in de complexiteit van al die vragen, doet het me oneindig veel deugd om af en toe in de kano te stappen, hengelend naar een vis die opduikt vanuit de kern van het meer. Dat brengt me dan weer naar mijn eigen kern – en van daaruit raken de meeste vragen vroeg of laat gelukkig wel beantwoord.

 
 

Handmade canoes on Dalälven, potlood op papier, zomer ‘17

 
 

P.S. In de kringwinkel vond ik trouwens laatst een rookdoos, waarmee je zelf boven een vuurtje makkelijk je vis (warm) kan roken, dus er kan hier nog wat afgehengeld worden deze zomer.

 
 
 
 
 
 
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement   |   Bekjik online
Med Jorden som Grund
www.maw.earth